Angkor Wat, Phnom Penh & HoiAn: Guestblog ouders! - Reisverslag uit Khett Siem Reab, Cambodja van Bruno Lianne - WaarBenJij.nu Angkor Wat, Phnom Penh & HoiAn: Guestblog ouders! - Reisverslag uit Khett Siem Reab, Cambodja van Bruno Lianne - WaarBenJij.nu

Angkor Wat, Phnom Penh & HoiAn: Guestblog ouders!

Blijf op de hoogte en volg Bruno

28 Januari 2014 | Cambodja, Khett Siem Reab

Om een frisse blik te geven op al het reizen, hebben wij aan onze ouders gevraagd een reisverslag te schrijven van hun avonturen met ons in Siem Reap, Phnom Penh en Hoian. Het eerste deel is geschreven door Iet en Lu en het tweede deel door Hein en Alice.

Wij vertrokken op 30 deceember al vroeg te voet naar het station om de trein van 7.15 te halen. Het was koud en er lag een dun laagje ijs op de stoep. De reis naar Schiphol, de ontmoeting met Hein en Alice, het inchecken en de vlucht naar Singapore verliepen vlot en prima. Het landen in Singapore was best spectaculair : we kwamen laag over zee aan, waar honderden schepen verlicht op de rede lagen. De stad een enorme uitgestrektheid van lichtjes. Na een lange wandeling door de gigantische hallen met o.m. een bizarre “magical garden” met kunstmatig bewegende bloemen en enorme boeketten in een mozaïek-vaas, een kopje koffie, was het alweer tijd om in te stappen naar Siem Reap.
Opvallend (maar ook logisch) dat de taal behoorlijk begrijpelijk was vanuit het Bahasa :
rumah keluarga, rumah merokok etc.

De vlucht naar Siem Reap was kort , met dochtermaatschappij Silk Air. Na alle verwennerij bij Singapore Airlines was nu een flesje (lauwig) water ons deel. Maar de beloning ...

Een aankomsthal met links een rij van 12 personen voor de visum-
aanvraag. Bij de eerste – links - inleveren, even later betalen bij nummer twee met dollars die wij ervoor hadden meegenomen, en dan een minuut of tien wachten tot ieder zijn/haar ding had gedaan. Uiterst rechts ophalen .. en toen was het eindelijk zover. Langs de douane (nothing to declare, maar er stond ook niemand) en naar buiten , waar Bruno en Lianne al klaar stonden, evenals twee tuktuks om ons naar het hotel te brengen. Heerlijk weerzien. Ze zagen er goed, vrolijk en ontspannen uit en ze verrasten ons met heerlijk fruit : mangistan, longan en rambutan, dat ze die ochtend op de markt hadden gekocht.

En toen op weg : met al onze tassen , drie aan drie in de tuktuk. Een overdekt tweewielig voertuig met twee bankjes tegenover elkaar, voortgetrokken door een Honda Dream of vergelijkbare lichte motorfiets. Op de bagagedrager een koppeling met enorme draaihoek, zodat de combinatie praktisch op de plek kon draaien. De bestuurder draagt meestal een helm, zeker als er politie in de buurt is, (in de bebouwde kom) en stuurt behendig links en rechts overal doorheen, gebruikt voeten voor de stabiliteit. Met name linksaf slaan gaat heel getruct : je gáát gewoon, en begint in de nieuwe straat rustig ook aan de linkerkant van de weg, als dat zo uitkomt. Toch hebben wij in de hele week Cambodia niet meer dan één klein aanrijdinkje gezien (spiegel kapot) en geen boze blik, of onvertogen woord waargenomen, laat staan middelvingers. Dat heeft ook ontzettend met de cultuur te maken – je geduld verliezen is hier, net zoals op veel plekken in Azie, een absolute no-no. Je wordt dan gezien als een kleuter.
Vanaf het vliegveld breed asfalt, in de stad ook goed wegdek in de hoofdstraat en langs de rivier (Ton le Sap) en véél kerstverlichting staken wij de brug over naar de wijk Wat Bo (naar de tempel in onze straat genoemd) . Na een paar honderd meter werd de straat anders : rood zand, kiezel etc.. Maar er werd wel aan gewerkt : met mandjes stenen, water en teer. Overal stalletjes met eetwaar.

Nadat wij bij het hotel waren aangekomen (sinds een half jaar open) en hartelijk waren ontvangen, was de vraag : wat nu. Eerst maar eens de stad in gelopen (rond 13 uur) en al vrij snel bedacht dat een bezoek aan een van de drijvende (?) dorpen aan het Tonlé Sap-meer een goed besteding van de dag zou zijn. Wij vonden (of andersom) al snel een tuktuk die voor een vaste prijs met ons naar het meer wilde. En dan blijk je ook met zes man in de tuktuk te passen ! Drie op de achterbank (de middelste naar voren geschoven) , twee op de voorbank en Bruno op de dissel/bagageplaat. Bruno had (in het Khmer ) onderhandeld met de bestuurder. Eindresultaat 12 dollar naar het dichtstbijzijnde dorp. Onderweg veranderden onze wensen : toch maar door naar dorp twee. Dat zou dan 15 dollar worden (!) Het was best ver : eerst over de hoofdweg en toen steeds kleiner, langs de meest schilderachtige dorpjes en erven met (soms gevlochten) huizen op palen, koeien, palmbomen,
vuurtjes.

Na ca 45 minuten kwamen wij aan bij de rand van het dorp Kampong Phluk . Daar moesten wij toegang betalen, $12 per persoon, aan een loketje, voor een vooralsnog onbekende activiteit.
Wij gingen verder rijden, maar niet meer allemaal in de tuktuk. Daarin mochten maar vier mensen, de twee anderen mochten achterop een motorfiets mee. Daarvoor kwamen alleen de twee jongsten in aanmerking. Het werd al snel duidelijk waarom deze opzet gekozen was : de weg bestond nu alleen nog maar uit een aarden dijk, rode klei met overal enorme gaten en kuilen. Onze “chauffeur” moest zigzaggend een route vinden, tegenliggers ontwijken en proberen de kar rechtop te houden. Half rijdend, steppend, met de voeten sturend hotsten wij een aantal kilometers verder , in de richting van het meer. Kennelijk stond dit stuk dijk regelmatig onder water, afhankelijk van de hoogte van de waterstand in het meer. Later hoorden wij dat die wel 4 of 5 meter kan variëren. Links naast ons water, waarin regelmatig een dichtzet van bamboe en visnet, met een visser in het water staand, een bootje. Bij een “eindpunt” dat bij het huidige peil paste stopten wij. Links naast ons lag een serie boten en bootjes, rechts zaten groepjes mensen te wachten. Bruno en Lianne waren er al voor ons, sneller op de motor. Wij mochten in de “rondvaartboot” met een schipper van een jaar of vijftien.

De boot werd afgeduwd, weggeboomd en er werd achter de boot aan een lange, horizontale ophaalbare stellage een motor te water gelaten. De kapitein zette een draadje vast met een lasklem en hield twee andere draadjes even tegen elkaar en…. een stevige automotor sloeg aan. Daarmee kon de boot een enorme snelheid ontwikkelen en een giga hekgolf produceren. Wij voeren door een kanaal, links en soms rechts watervlaktes , achter een laag dijkje. Na een paar kilometer verschenen er huizen op enorm hoge palen, een school en een politiepost op palen, drijvende varkensstallen, bootjes, al dan niet met kinderen, kippenhokken, visnetten en leefnetten. Uiterst schilderachtig. Naar wij begrepen was dit een van de weinige “floating villages” waar Khmer woonden en geen Vietnamezen. Onze tuktuk chauffeur was overigens mee aan boord. Bij een verdronken bos bleek ook een restaurant, ver boven het water, met een looppad op palen dat eindeloos door en langs dat verdronken bos liep. Uitzicht op bomen, vlinders en luisterend naar een enkele vogel. In het bos zagen wij hoe andere toeristen werden rondgepeddeld door lokale vrouwen. Sommigen voorin het bootje, met een peuter op schoot. Daarna genoten wij van onze eerste Aziatische lunch, om vervolgens terug te stomen naar de tuktuk. Lu mocht ook aan het roer, en dat was best spannend! Het stuurwiel bediende op uiterst simpele wijze een roerblad/de motorconstructie ver achter de boot. Zonder kiel bleek de boot behoorlijk door te blijven draaien, je moest dus zeer vroeg tegenroer geven om te stutten. Groot verschil tussen bakboord en stuurboord. Na een paar km het roer weer overgedragen aan de jongeman, die vervolgens plankgas gaf en ons, enorme fonteinen opspuitend het laatste stuk terugvoer.

En toen hotsebotsend terug naar het loketje, waar Bruno en Lianne weer overstapten van brommer naar tuktuk en 45 minuten terug naar Siem Reap. Een welbestede middag, in afwachting van oudejaarsavond.
Die brachten wij in de toeristenstraten door, waar het meer dan overvol was, en later langs de rivier.

Zittend op de oever, tussen vele picknickende mensen, stalletjes met crepes (met banaan en chocola), veel LED-lichtjes en vuurwerk. Er werd niet afgeteld of uitzinnig gedaan; toch was middernacht duidelijk gemarkeerd.

De volgende dag was het, na ontbijt uit de supermarkt-op-de-hoek met yoghurtjes, verpakte koek en broodjes, vruchtensap in blik én gebakken banaan in deeg van een stalletje aan de overkant, tijd om de tempels van Angkor te gaan bezoeken. We zullen jullie niet vervelen met uitgebreide beschrijvingen die de tempels toch geen recht doen, maar raden jullie erg aan om eens een aantal namen van tempels te googelen. Deze eerste dag besloten we op eigen houtje met twee tuktuks een aantal tempels van de ‘big tour’ te bezoeken, namelijk Pre Rup (met erg steile trap), East Mebon (met op de hoeken grote standbeelden van olifanten), Ta Som (kleiner, omsloten), Neak Pean (in het midden van een meer met een beeld van een paard in water) en Preah Khan (met erg mooie gekerfde zaal van de dansers en uitgebreid complex dat Bruno en Lianne aan het spelletje ‘temple run’ deed denken).

’s Avonds aten wij in een soort “foodhall” tussen de locals. Voorin stonden de brommers geparkeerd, boven ons hoofd een enorm scherm waarop dansende stellen op karaoke-muziek werd geprojecteerd. Ergens aan de zijwand een TV met natuurdocumentaires. Zo keken wij beurtelings naar zoetelijke stelletjes en happende krokodillen. Elk biermerk had zijn eigen juffrouw, die in een merkgebonden jurkje het bier kwam brengen. Wij hadden bij binnenkomst bekijks!

Op 2 januari wisten wij, in tegenstelling tot de dag ervoor toen ze vanwege de feestdag waren uitverkocht, wel een gids te bemachtigen. We besloten goed gebruik te maken van onze gids en Angkor Wat, Ta Phrom (veel bomen die bovenop de tempel groeien, tomb raider) en Bayon (alle torens zijn alle kanten op bekroond met gezichten) te bezoeken.
Na thuiskomst bracht een tuktuk Bruno , Iet en Lu nog naar een bokator-school waar een van de laatste grootmeesters deze oudste vechtsport/krijgskunst nieuw leven in blaast. Tijdens Bruno’s warming-up voor een workout met de zoon kregen wij een indringend verhaal over de geschiedenis en de importantie van Bokator, de pogingen om er Unesco werelderfgoed van te maken en de afbeeldingen van vechttechnieken in de tempels rond Siem Reap. De volgende dagen zouden wij er een heel aantal daarvan zien... Bruno kreeg nog een aantal technieken gedemonstreerd door de oude meester San Kim Sean himself, die zeer fit en waanzinnig snel was. Daarna mocht Bruno verder trainen met de zoon.
‘s Avonds aten wij in een tent in Pub-street, op eerste etage met uitzicht over de straat. Overal live muziek, zo ook een “ensemble” dat beneden op straat ongelooflijk vals allerlei toppers trachtte te imiteren. Uitzicht op een van de vele massagetenten, fish-spa’s en veel lichtreclame. Gezellige drukte.

We besloten de volgende morgen de tempel waar onze buurt naar vernoemd is, Wat Bo, te bezoeken. Na een beetje rondgedwaald te hebben over het terrein, worden we aangesproken door twee jongen acolieten die ons graag meer vertellen over het leven in een klooster en de kans aangrijpen om op ons hun Engels te oefenen. Er volgde vervolgens weer een dag onder eigen leiding, deels om de hoogtepunten nog eens te bekijken. De onderhandelingen met twee tuktukdrivers wilden eerst niet vlotten, pas toen wij echt wegliepen en zij vonden dat we dit écht niet konden maken, kwamen we tot elkaar. Uiteindelijk bleken het toch aardige mannen, die op diverse plekken urenlang op ons hebben gewacht en van wie wij glimlachend afscheid namen bij thuiskomst. Baphuon (met reliefs van de Ramayana rond de ingangen en een enorme liggende Buddha), de Phimeanakas (waar alleen Bruno de moed kon verzamelen om omhoog te lopen), Sras Srei (het zwembad van de koning) en de oude bekenden Preah Khan, Bayon en Angkor Wat (waar we vooral meer aandacht hebben besteed aan de reliefs).

Ons laatste eetplekje in Siem Reap vonden wij bij een homestay/hostel. Wij waren daar al een paar keer voorbij gelopen de afgeopen dagen. Het bleek zeer gezellig en lekker, met een soort fusion-tapas op de kaart, cocktails en...een oude bekende van Bruno en Lianne, die nu Engelse les gaf in Siem Reap. Mooie afsluiting van Siem Reap in een tropische omgeving.

We worden op zaterdag 4 januari om 800 uur opgehaald door een minibusje voor de rit van het hotel naar het busstation. We gaan met een zeer luxe touringcar van Mekong Expres van SiemReap naar PnomPenh. De reis zal een uur of 6 duren en kost zowaar 13 dollar persoon. Hiervoor krijgen we dan ook nog een snack en flesje water onderweg. We gaan over highway 6, een van de grootste en drukste wegen van het land. Die is eerst goed geasfalteerd, maar na de stop in Kampong Thum is het meer een brede zandweg. Er wordt druk aan gewerkt wat betekent dat we af en toe ook maar 1 baan hebben. Sowieso vol kuilen maar nog niets vergeleken bij de kronkelende wegen in Laos volgens Bruno en Lianne. We gaan langs en door vele kleine plaatsjes en een prachtig landschap, veel water en dus veel rijstteelt. Het is wel het droge seizoen dus veel sawa’s liggen er dor en bruin bij. Regelmatig ook meertjes en meren, bij veel huizen (die allemaal op palen staan dus kennelijk in het regenseizoen veel water) is er ook iets van visvangst of een vijver met een paar eenden. De meeste huizen hebben een gevlochten wand en vaak wel een golfplatendak, soms ook nog een rietmat als dak en een enkele keer pannen. Op de weg natuurlijk alle verkeer: onze luxe bus, vrachtautos (een enkele) maar vooral veel motoren, minibusjes, tuk-tuks, handkarren, karren met een karbouw ervoor, etc.Tijdens de stop even wat fruit gekocht en een blikje cola; het is warm en zeer stoffig in Kampong Thum.
We arriveren uiteindelijk om ongeveer 1500 uur in PnomPenh, waar 2 tuktuks klaar staan (geregeld door de bijrijder van de bus, voor 3 dollar per tutktuk). Eigenlijk betalen we in Cambodja alles in dollars; de lokale valuta hebben we nauwelijks gebruikt. Soms kregen we wel iets in Riel terug, bv 1000 wat dan 25 dollarcent was. De rit door PnomPenh naar hotel Diamond Palace ll ging prima, al bemerkten we wel dat er een weg was afgezet met politie erbij, mogelijk zelfs ME gezien de uitrusting. Dit bleek naar we later hoorden de weg te zijn naar het Freedom park (what’s in a name) waar een vreedzame sit-in achtige demonstratie bezig was, die later op de dag uit elkaar geslagen zou worden. Toen zaten wij een paar honder meter verderop lekker te eten bij een Italiaan/Siciliaan, om de hoek bij ons hotel. Wel een erg raar en naar idee. Hotel verwachtte ons, en al waren de kamers wat kleiner dan op de internet plaatjes gesuggereerd was, het lag op een prachtige plek tegenover het koninklijk Paleis en het Nationaal Museum, vlak bij de rivier TonleSap.

Even wat opfrissen en toen gaan lopen: langs het paleis, de rivier, tot Bruno een skybar in het oog kreeg en ons cocktails ging aanbieden. Hij kon ook moeilijk anders, het etablissement had als motto: “Cocktails, view and consultancy”. Wat zaten we er lekker, heerlijke loungebanken, koel briesje van de rivier, super gewoon. Dan komt er toch een moment om wat te gaan eten. In de buurt allerlei restaurantjes, we gaan op zoek naar “Friends “ waarvoor echter een rij buiten staat. De eerder vermelde Italiaan ertegenover heeft ook een prachtige kaart. Jammer dan wel weer dat de bestelling van Hein in eerste instantie vergeten is (penne met tonijn en sinaasappelpulp) en dat de desserts (tiramisu en pannacotta) op zijn tegen de tijd dat wij er aan toe zijn. Als troost krijgen we nog een extra drankje, een kruidenbittertje/digestif uit Sicilie. De zuidelijke charme van de eigenaars maakt ook veel goed.

Zondag 5 januari: Hein is jarig! We hadden een mooi plan bedacht: redelijk op tijd gaan lopen , naar de overdekte markthal en dan door naar hotel Raffles en in een boog weer terug. De avond tevoor hadden we gehoord dat we dan precies door Freedom Park moesten, hetgeen niet zo’n goed idee zou zijn met een geplande demonstratie op die dag. Na wat heen en weer gepaat toch met de benenwagen vertrokken naar de inderdaad heel mooi gerestaureerde markthal uit de jaren dertig. We bezweken natuurlijk ook voor wat koopjes: armbanden, oorbellen, en uiteindelijk een fraaie rugzak voor Iet. Het was wel warm! Teruglopend naar het museum wilden we eigenlijk wel wat eten, maar dat is er nooit als je het zoekt. Gelukkig vonden Lianne en Alice een prima hippe nieuwe stijl fast fooder met heerlijke sorbets, lekkere broodjes en hele spannende ijsjes met een soort agar/agar er omheen in allerlei kleuren. Zo waren we voldoende opgefrist om het nationale museum te gaan bezoeken. Een pand in oude stijl, met fraaie schatten oa uit Angkor en een mooie binnentuin. De meeste voorwerpen stonden overdekt maar niet beschermd voor vogels of vleermuizen: ramen stonden open of er waren zelfs geen ramen. Een prachtige bronzen Garuda, een meer dan mensengroot beeld van een liggende Vishnu, 11e eeuw, linggams. Nog meer beelden van brons die een indruk gaven van hoe rijk en imposant de paleizen en tempels in Angkor geweest moeten zijn.
We zijn moe, hoeven gelukkig maar een klein eindje naar ons hotel om uit te rusten/ lekker even op bed liggen lezen en appen en mailen. De Italiaan is ons zo goed bevallen, bovendien willen we nog wel een toetje, dat we het nog eens proberen. Lianne regelt een mooie toetjescompositie ter ere van Hein’s verjaardag en we zingen ook nog voor hem. Wederom een heerlijke avond: lekker buiten zitten met korte mouwen en blote benen, geen muggen!

We staan de volgende morgen weer redelijk op tijd op, lekker ontbijt waarbij we kunnen kiezen uit gebakken eieren of omelet, toast met jam, een soort wentelteefjes, nassi of bahmi. We gaan met de tuktuk naar het museum van Tuol Sleng, S-21, een beruchte gevangenis ui t de tijd van de Rode Khmer waar vooral mensen uit eigen gelederen die van verraad verdacht werden, werden opgesloten en gemarteld tot ze een juiste bekentenis hadden geschreven. Daarna konden ze alsnog vermoord worden. Een indrukwekkende plek, afschuwelijk ook, ik kan geen wit/gele tegelvloer meer zien zonder hier aan terug te denken. We willen nog wel wat meer van de stad zien en laten ons nu naar Raffles brengen, wat een contrast! Hier een heerlijke binnentuin met 2 zwembaden en obers strak in het pak, heerlijke koffie etc. Hein is helaas niet mee; hij is echt niet lekker en koortsig. We lopen van het Raffles langs de Amerikaanse ambassade naar de Wat Penh; een erg mooie tempel met prachtige plafondschilderingen. Er is juist een ceremonie aan de gang waarbij een rijke mevrouw een grote groep monniken al zingend en water sprenkelend een rondje laat lopen om de tempel. Pnom Penh heeft nog enkele gebouwen uit het begin van de 20e eeuw, veelal niet gerestaureerd en dan soms nauwelijks herkenbaar, maar soms ook wel, zoals het hoofdpostkantoor. Er worden postzegels gekocht en Bruno breekt zich het hoofd over de tekst op een kaart naar Opa. Dan zijn we ploseling in het Freedom Park waar 2 dagen eerder de vreedzame demonstratie hardhandig uit elkaar geslagen is. Nu staan er weer overal stalletjes.
Aan het eind van de midddag gaan Lu en Iet nog even zwemmen op het dak van het buur hotel Frangipani: prachtig uitzicht over de stad en de TonleSap; heerlijk om even te bewegen. We drinken nog een cocktail in de aangrenzende bar. We genieten ervan, maar wat een contrasten.
‘sAvonds vinden we dat we wel Cambodjaans moeten eten. Dat lukt ook, weer om de hoek van het hotel bij een erg aardig restaurant met lokale gerechten. De muren waren vol geschreven met recensies.

Op 7 februari staan we tijd op, want we willen tegen twaalven naar het vliegveld vertrekken en tevoren nog het Koninklijk Paleis bezoeken dat we al drie dagen zien liggen tegenover ons. Lianne wordt teruggestuurd om zich decenter te kleden (de sloerie! -red.). Wat een groot terrein en wat een gebouwen op dat terrein. Veel pracht en praal , goud en zilver. De Zilveren Pagode had een vloer van zilveren tegels; een prachtige tuin eromheen met veel planten in potten en kunstig gesnoeide taxus? In ieder geval een hert, aap, olifant gespot.
Om een uur of twaalf hebben we uitgecheckt uit het hotel Diamond Palace II, en zijn we met twee tuk tuks naar het vliegveld gereden. Het was weer een hele belevenis hoe onze chauffeurs hun tuk tuks door het drukke verkeer manoeuvreerden.
De vlucht van Phnom Penh naar Ho Chi Min city ging voorspoedig. Op het vliegveld HCM bleek dat we daar ter plekke de visa moesten regelen, we hadden gedacht dat dat pas in Danang zou moeten. En we moesten onze bagage ophalen, en inchecken voor de vlucht naar Danang. Dus zo werden het een paar drukke uurtjes, met een hoop formaliteiten en geregel. Hein kreeg de gelegenheid de wc’s te inspecteren op het oude deel van de luchthaven waar de domestic flights worden afgehandeld. Het internationale deel van de luchthaven (bleek later) is veel moderner, het domestic gedeelte heeft sinds 1975 niet veel verf meer gezien.

Danang heeft een moderne luchthaven, ziet er wel mooi uit. We zouden opgehaald worden door een chauffeur, die vanuit het hotel geregeld was, maar die liet nogal op zich wachten. We werden bijgestaan door een Vietnamese vrijwilligster, die nauwelijks Engels sprak. Maar ze heeft wel voor ons met het hotel gebeld om te vragen waar de taxi bleef. Uiteindelijk kwam hij met een half uur vertraging opdagen, en werden we met een taxibusje vervoerd in plaats van met tuk tuks.
In het voorbijgaan zagen we een tentoonstelling van Amerikaans legermaterieel staan, reden we langs de marble mountains, en constateerden dat de wegen er in Vietnam een stuk beter uitzien dan in Cambodja: verhard, weinig zand en ronddwarrelend stof, straatverlichting, en zelfs een stuk vierbaans weg.
Ons hotel was een “homestay”, dat wil zeggen dat het hotel gerund wordt door een gezin dat er zelf woont. De receptie is hun woonkamer. De eigenaars waren erg aardig, en we kregen mooie kamers. We kwamen tamelijk laat aan. Onze gastvrouw bood aan een warme maaltijd voor ons te maken, een bekend streekgerecht Cao Lau. Het was erg lekker, alleen de mie was te al-dente. Lianne en Hein zijn meteen hun bed in gedoken, de anderen zijn naar de stad gewandeld. Lopend van af het hotel tot het centrum was ongeveer 25 minuten, de volgende dagen konden we iedere keer fietsen lenen en hier hebben we dankbaar gebruik van gemaakt. Voor Bruno was het een feest van herkenning.

De volgende dag hebben we voor het eerst warme pistoletjes gegeten als ontbijt. Daarna zijn we met z’n allen naar Bruno’s kleermakerswinkel gefietst. Bruno heeft er stof uitgezocht voor een pak met bijpassend overhemd. Daarna werd hij van top tot teen opgemeten. Lu heeft een colbertje met twee overhemden uitgezocht. En uiteindelijk ging ook Iet overstag, voor een mooie jurk met lange zijden jas. Na de kleding-sessie zijnn we in twee groepjes verder gegaan. Bruno, Lianne en Alice zijn in de stad gebleven en Lu, Iet en Hein zijn naar het Cua Dai strand gegaan. Lianne heeft zich bij een andere kledingzaak 2 jurkjes laten aanmeten, goed geslaagd voor weinig geld. Al deze aankoopdrift leidde er wel toe dat er iedere dag wel kledingstukken moesten worden gepast, zodat er een mooi eindresultaat ontstond. Aan zee bleek het water toch nog redelijk koud, maar we zijn toch alle drie “erdoorheen” gegaan. Het was wel een kort plezier, om 4 uur verdween de zon achter de bomen en koelde het snel af op het strand.

Op 9 januari hebben we een gecombineerde fiets- boottocht gemaakt met 2 gidsen, Pascal en Wi. Het gebied rond Hoi An bestaat uit de delta van de rivier Thu Bon, met veel waterwegen en eilandjes. Eerst een uur met de boot en daarna een spannende fietstocht, door kleine dorpen, langs rijstvelden en over bamboe en planken bruggen. Vooral voor Alice was het een grensverleggende activiteit. De tocht eindigde weer met een oversteek per “veerboot”. Daar moeten dan alle fietsen en brommers op, en de passagiers zitten op houten bankjes. De prijs die je als toerist betaalt verschilt nogal van wat de locals betalen, daar kan makkelijk een factor 10 inzitten. En zijn geen echte aanlegsteigers, je stapt in en uit over een wiebelige plank.
Het was een heel mooie tocht, je kreeg een goed beeld van het platteland en de diverse gewassen die de boeren verbouwden (rijst, zoete aardappel, komkommer, bos uien, diverse kruiden etc.). We hebben gezien hoe ze een soort gras verfden en er slaapmatjes van weefden, hoe de rijst gedorst en gepeld werd en diverse soorten van visvangst, met verschillende types netten. Het weven van een slaapmat kost 2 mensen 4 uur werk, en ze houden er dan netto 40 eurocent aan over. Volgens de gidsen stonden er tot voor kort vooral houten huizen, nu zag je praktisch alleen nog stenen / betonnen huizen. Wel loopt alles in het regenseizoen onder water, en leeft men vaak dagenlang op de eerste verdieping. Ieder dorp kom je binnen, en verlaat je weer, door een kleurige boog. Kinderen vinden het erg leuk om buitenlanders te zien, en roepen om het hardst hello. Lianne kreeg van een oude vrouw het advies om haar decolleté te bedekken, om het mooi blank te houden. Je ziet veel vrouwen met een monddoekje voor; vooral om de huid niet te bruin te laten worden. De gids Wi had het ook over middelen om de huid te bleken. Na een heerlijke warme lunch bij de familie van Pascal was het nog een stukje fietsen en daarna met de boot terug naar Hoi An.
Op advies van Wi hebben we ’s avonds gegeten langs de rivier. Daar zaten 6 vrouwen ieder met hun eigen bedoeninkje. Je gaat ergens zitten op lage krukjes aan een laag tafeltje, en je bestelling wordt uitgesplitst over de 6 kokkinnen die ieder een andere specialiteit hebben. Lianne en Hein hadden een soort Chinese fondue besteld. Dat leidde tot druk overleg, en er werd iemand op pad gestuurd om een fondueset aan te schaffen. Het resultaat was wel erg lekker. We hebben met zijn zessen gegeten en gedronken voor VND 700.000, dat is ongeveer 23 euro.

Vandaag, 10 januari, hebben we de oude stad bekeken. Voor diverse oude huizen moest entree betaald worden. De meeste zijn heel oud, uit de 16e tot 18e eeuw en de oude binnenstad staat dan ook op de lijst van UNESCO- wereld erfgoed. Ze staan bekend om hun lange smalle buis-huizen. Ze hebben een smalle voorzijde voor de winkel en werkruimtes, dan een binnenplaats, en daarachter de woonvertrekken, keuken en badkamer. Omdat Hoi An toen een belangrijke havenstad was met internationale handel, zie je bouwstijlen uit andere landen, met name Chinees en Japans. Ook deze antieke huizen lopen bijna ieder jaar onder water, soms zelfs 2 meter hoog. Verbazend dat de oude houten huizen nog in zo’n goede staat zijn. Veel houten balken zijn bewerkt, en ingelegd met parelmoeren versieringen. Naast deze woon- en winkelpanden zijn er gemeenschapshuizen van diverse Chinese gemeenschappen die toentertijd in Hoi An verbleven. Die zijn rijk versierd en bont gekleurd, met drakenbeelden op de daken.
In het museum voor kunstnijverheid hebben we geleerd hoe je echte zijde kunt onderscheiden van nep: door de geur bij verbranden. De vrouw die ons dit uitlegde, werkt 7 dagen per week 11 uur per dag in het museum. Ze heeft per jaar 3 vrije dagen.
Toen we aan het eind van de middag in het hotel terugkwamen, vertelde de gastvrouw een onduidelijk verhaal dat er iets met de kamers was. Uiteindelijk bleek dat ze de bagage van Iet en Lu op de kamer van Hein en Alice had gezet, omdat ze ’s avonds politiecontrole verwachtte. ’s Avonds laat mochten Iet en Lu weer naar hun eigen kamer. We hebben de tussentijd gezellig samen op het balkon doorgebracht, met uitzicht op de rivier en de oude stad aan de overkant, en zijn gaan eten in het chicste restaurant van Hoi An, waar een hoofdgerecht wel 6 euro kost.

De volgende ochtend eerst tassen pakken en spullen herverdelen (Lianne en Bruno wilden een deel van hun kleren en aankopen aan ons meegeven). Omdat we pas om 4 uur ’s middags zouden vliegen, hadden we nog tijd voor een activiteit: het museum voor Cham kunst in Danang.
De Cham cultuur heeft bestaan van de 2e eeuw tot de 19e eeuw. De voorwerpen in het museum dateren van de 6e tot de 12e eeuw. Ondanks dat het veel zandstenen beelden waren, was het meeste nog in goede staat. Het meest opvallend waren de beelden van dansende leeuwen. Blijkbaar een vrolijke cultuur.

Hierna zijn we naar het vliegveld van Danang gebracht en zijn we samen met Lianne en Bruno naar Ho Chi Min city gevlogen. Hier moeten we dan toch weer afscheid van ze nemen. Het scheelt dat we weten dat het nu niet voor zo lang is. Lianne en Bruno blijven nog in Ho Chi Min en wij vliegen via Singapore terug naar Amsterdam. De terugvlucht verloopt voorspoedig en het is ’s nachts rustig in het vliegtuig, waardoor iedereen ook een beetje kon slapen.

  • 28 Januari 2014 - 21:50

    Janine:

    Gelukkig nog een update, vlak voor jullie terugkomen. Wat een prachtige verhalen! Geniet van jullie laatste week! Liefs van ons allen.

  • 04 Februari 2014 - 10:53

    Geerdien:

    Heerlijk al die reisverslagen! Begreep dat het nu een gezellige tijd is daarginds ivm Nieuwjaar.
    Goede thuisreis gewenst, en we hopen op een bezoekje aan Delden met veel foto's en verhalen!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Cambodja, Khett Siem Reab

Bruno

Actief sinds 02 Aug. 2013
Verslag gelezen: 1884
Totaal aantal bezoekers 21513

Voorgaande reizen:

02 Augustus 2013 - 31 December 2013

Mijn eerste reis

Landen bezocht: