De laatste maand! - Reisverslag uit Khett Siem Reab, Cambodja van Bruno Lianne - WaarBenJij.nu De laatste maand! - Reisverslag uit Khett Siem Reab, Cambodja van Bruno Lianne - WaarBenJij.nu

De laatste maand!

Blijf op de hoogte en volg Bruno

05 April 2014 | Cambodja, Khett Siem Reab

Aangekomen in Saigon/Ho Chi Minh City besloten we eerst maar eens een dagje uit te rusten - de afgelopen weken hebben we veel gereisd, en weinig stilgezeten. Reizen kan best vermoeiend zijn! Bovendien moeten we goed gaan nadenken over onze planning: nog minder 4 weken over immers…. En we hebben al een afspraak staan, want komende vrijdag ontmoeten we Bernie, een Australier die Bruno nog kent van zijn vorige trip naar Vietnam. Hij komt ons opzoeken in Da Lat (in de hooglanden).
We besluiten, gezien onze inmiddels indrukwekkende ervaring met tempels en Chinatowns, Saigon in een dag te zien, een dag in de Mekongdelta te doen en vervolgens door te reizen naar badplaats Nha Trang om te duiken - onze laatste stop voor Da Lat. Tevreden eten we een kleine pizza (Bruno) en een Griekse salade (Lianne) in backpackermekka Phnam Ngu Lao voordat we lekker ons bed in duiken. Saigon heeft een groot aantal koloniale gebouwen, waaronder de oude markt, het stadhuis, de kerk en het postkantoor, dat gedeeltelijk ontworpen is door Gustave Eiffel. We maken een stadswandeling en bezoeken ze om de beurt, waarbij vooral het postkantoor positief in de smaak valt. Na nog een rondje langs de schouwburg maken we een broodnodige pitstop voor wat koffie/thee. Het is in Ho Chi Minhstad nu ook wat warmer dan dat we gewend zijn uit Hoi An. Aangesterkt en afgekoeld stappen we op een xe om (motorfietstaxi waarbij je achterop zit) en bezoeken we de turtle-tempel, zo geheten door de grote hoeveelheid schildpadden die aan de tempel geschonken zijn. Een dier de vrijheid schenken is immers goed voor je karma, helemaal als dat een van de grote 4 (draak, schildpad, eenhoorn, feniks) is. De tempel zelf heeft mooi houtsnijwerk, helemaal zwartgeblakerd van de jarenlange wierookwalmen, en een paar indrukwekkende larger-than-life beelden van verstevigd papier-mache. Na ook een kort bezoek te hebben gebracht aan de kamer met afbeeldingen van de taoistische hel (hij lijkt best wel op de onze!) stappen we dit keer in een gewone taxi voor een ritje naar het voormalig presidentieel paleis. Voor diegenen die ooit een foto hebben gezien waarbij een Vietnamese tank een metalen hekwerk platrijdt: die is daar genomen toen de Noord-Vietnamezen HCM innamen. Het gebouw zelf is qua architectuur best interessant, maar vooral boeiend zijn de bunkers eronder, met stafkaarten waarop de naar het Zuiden optrekkende legers te zien zijn. Na ook even langs de tuinen te zijn gelopen (en ‘goedkoop’ gepind te hebben, manmanman wat betaal je een hoop transactiekosten oid hier) lopen we een klein eindje naar het War Remnants Museum: het museum over de oorlogsmidaden die began zijn tijdens de Vietnamoorlog. De Amerikaanse oorlogsmidaden welteverstaan, en de hoeveelheid propaganda in dit museum kan moeilijk overschat worden. Desondanks zijn er een aantal interessante tentoonstellingen, waarbij vooral ‘Requiem’ – over de fotografen die de oorlog in beeld brachten – heel veel indruk maakte. Absoluut iets dat je gezien moet hebben.

Na dit toch wel heftige museum was het tijd voor wat ontspanning, en na een korte stop in het hotel wagen we ons wederom in het verkeer van Saigon voor een bezoek aan de Skybar. Hadden we het verkeer nog niet genoemd? Het verkeer is krankzinnig: overal scooters, taxi’s, bussen en meer scooters. De methode om over te steken is simpel: wachten op een iets rustiger moment zonder grote voertuigen, en dan gewoon beginnen met lopen in een rustig, constant tempo. De scooters rijden wel om je heen. Wat er ook gebeurt, niet rennen. Maar goed, de Skybar dus. Zoals in de meeste grote Aziatische steden zie je pas echt hoe uitgestrekt de stad is vanuit een Skybar. Saigon is geen uitzondering, en terwijl de zon ondergaat en de lichten van de stad aanspringen genieten we van een cocktail. Vooral die van Lianne, met limoen, vanille en vodka, was erg lekker. Dan maar weer terug naar het hotel, want morgen moeten we weer vroeg op voor een dagtour van de mekongdelta.

We hebben de tour geboekt bij de Sinh Tourist, een reisorganisatie waar we ook onze bustickets naar Nha Trang hebben geboekt en we in goed Engels waren ontvangen. Helaas blijkt het Engels van de gids wat tegen te vallen. Na een rit met de bus stappen we over in een boot om de Floating Market te bekijken. Helaas is die op zijn hoogtepunt vroeg in de morgen en heeft ons bustochtje daar toch net wat te lang voor geduurd. Toch zien we nog wat boten vol fruit, onder andere ananas en bananen. We stappen van de boot af om bij een lokale imker thee met ‘moeilijk veel’ honing te drinken en allemaal lokale snoepjes te eten. Bij de volgende schuur zien we hoe rijstpapier/pannekoekjes, cocosnootsnoepjes, palmsuiker en gepofte rijstcrackers worden gemaakt. Na het een en ander geproeft te hebben (verassings-durian flavour viel toch niet echt in de smaak), kunnen we het toch niet laten een paar snoepjes te kopen. De lunch valt goed in de smaak met onder andere een hele vis en verse springrolls met vis. Na de lunch varen we nog wat rond voor we worden afgezet in de buurt van een lokale markt. We kopen wat rambutans (wederom teveel.. we kunnen dat toch maar moeilijk inschatten) en slenteren wat over de markt tot het tijd is om weer in de bus terug te stappen.

Na een lange dag in de delta en toch helaas niet fantastisch geslapen te hebben in de bus, brakken we woensdag 15 januari wat uit op onze kamer. Nha Trang is je typisch overontwikkelde badplaats: veel hotels, restaurants met willekeurige menu’s (Europees, Indisch, Vietnamees, Chinees etc. in een tent) en een paar café’s/nachtclubs. En Russen. Heel veel Russen. Ergens in de afgelopen paar jaar zijn Nha Trang (en naar we horen ook Mui Ne) een topbestemming geworden bij onze (verre) oosterburen, en er gaat nu ook directe vluchten Rusland – Nha Trang met Aeroflot. Het feit dat ze geen visum nodig hebben zal er wel iets mee te maken hebben. In ieder geval is midden in Vietnam ineens op de helft van de borden Cyrillisch schrift zien staan een aparte gewaarwording. Wel slagen we er nog in om een duik te boeken voor de volgende dag met Rainbow divers. Helaas blijkt tijdens de duik dat het zicht niet al te best is, maar 1 tot 1,5 meter. We slagen er wel in toch nog een lionfish te spotten, maar daar zwommen we dan ook bijna bovenop. Gelukkig blijft het gevoel van ‘ zweven’ onder water gaaf om te doen en is een duik met weinig zicht een goede oefening voor Lianne die toch nog niet zo lang haar certificaat heeft. De twee andere duikers naast onze divemaster blijken wat minder gewend aan het slechte zicht en we raken tijdens de eerste duik twee keer iemand kwijt: einde duik. De tweede duik blijven zij boven en hebben wij met onze divemaster het rijk alleen. Op de terugweg op de boot en in de bus wat gekletst met de Duitse Alex(andra) en twee Nederlandse duikinstructeurs. We besluiten samen wat te lunchen en de instructeurs slagen erin ons enthausiast te krijgen om het duiken in Nederland ook eens uit te proberen. ‘s Avonds ontmoeten we Alex nog voor een hapje en een drankje, wat uiteindelijk uitloopt op een erg gezellige avond stappen.

De volgende middag, 17 januari, stappen we nog enigzins brak een bus in richting Dalat, ongeveer 4,5 uur rijden. Zoals eerder in dit blog al genoemd wordt, hebben we daar afgesproken met een vriend van Bruno die nu in Hanoi Engelse les geeft aan Vietnamese militairen. Die komt vrijdagavond binnengevolgen, en na een warme begroeting eten we samen luxe in V’s café, waar ze naast Vietnamese specialiteiten ook gerookte-zalmsalade en nacho’s met rundvlees en veel kaas serveren. We lullen nog wat af, en gaan op tijd naar bed. Dalat is een bergdorpje, al sinds de koloniale tijd geliefd om even bij te komen van het warme en vochtige weer dichter bij de kust. De omgeving is er prachtig, de bossen groen en het door de Fransen aangelegde kunstmatige meer in het midden van de stad maakt het plaatje helemaal af. De Vietnamezen noemen het ‘little Paris,’ en de sfeer is er heel gemoedelijk en ontspannen – echt een vakantiedorp dus. Zoals het een echt bergstadje betaamt zijn er ook gondeltjes die je de omgeving nog beter laten zien – we pakken er zaterdag een taxi heen, na eerst lekker koffie gedronken te hebben aan het meer. (Vietnamezen drinken graag café sua, koffie met gecondenseerde melk. Mierzoet maar (dus?) best lekker). Even wachten voor de lunchpauze van de machinist, maar daarna gaat de machine weer draaien en laten we ons lekker meevoeren. Na de gondels nemen we wederom een taxi, ditmaal naar het Crazy House, een project van de dochter van een voormalig president van het land. Het heeft de naam niet voor niets; de archictectuur is er ronduit maf te noemen, en doet op zn beste dag wel wat aan Gaudi denken. Het is ook nog steeds in aanbouw (en voorlopig nog niet af), en een van de populairste toeristenuitjes in Dalat. Je kunt er ook slapen, want het is eigenlijk een hotel, maar met de werkzaamheden en de toeristenmassa betwijfelen we of je dan een beetje rustig slaapt. Wel is het geinig om er rond te lopen, en half te verdwalen in en over de nauwe gangen en gekke bruggetjes. Inmiddels zijn we ook dicht genoeg bij het centrum dat we zin krijgen in een lekkere wandeling; wat die berglucht allemaal niet met je doet! Gelukkig balanceren we al dat gezonde gedoe met een goed bezoek aan de Lotteria, een landelijke fastfoodketen met ‘Cheese Sticks’ die verdomde veel op onze gefrituurde kaassoufle’s lijken. Natuurlijk gaan we voor de bijl, en ook voor het toetje: een softijsje van pakweg 11 cent. Genieten. We overleggen nog wat of we de volgende dag nog een tour door de omgeving zullen boeken, maar we besluiten dat we eigenlijk net zo gelukkig worden van een beetje rondhangen, rondlopen en kletsen. Na nagezocht te hebben waar Bernie morgen de bus naar het vliegveld moet nemen, kunnen we het uiteindelijk ook niet laten om in een zwanenbootje te stappen. Lianne is wel blij met de verdeling; de heren mogen waterfietsen terwijl zij het sturen voor haar rekening neemt. Na wat rondgedobberd te hebben, vinden we het weer mooi en na een wat spannende stuurmanouvre lukt het om het bootje weer aan te leggen. Die avond eten we wederom bij V’s café; we kunnen de nacho’s en de belofte van ditmaal een uitgebreid kaasplankje niet weerstaan. De crème brulee met gestoomde peer was overigens ook heerlijk. (Bernie meldde tijdens zijn verblijf overigens ook meerdere keren dat iedereen met wie hij langere tijd omging een paar kilo aankwam. We geloofden hem meteen.) Zondag is alweer de laatste dag met onze Australische vriend. We wandelen wat door de stad richting de grote markt. Ergens hangt een reclame voor een bioscoop en dat lijkt ons wel wat. Na een vruchteloze zoekpoging spreekt Lianne iemand aan en blijkt dat het hele bioscoopcomplex nog niet gebouwd is. Helaas! We gaan wat eten in een foodcourt boven de markt en na alle snackfood en Westers eten is het weer tijd voor een traditioneel Vietnamees noodlesoepje. Later die middag stapt Bernie in de bus naar het vliegveld en zijn we weer overgeleverd aan elkaar. Op aanraden van Bernie bezoeken we de ‘Big C’ een groot winkelcentrum in de buurt waar we wat lekkers kopen en Lianne een nieuwe memorycard voor haar camera op de kop tikt. De volgende dag is Lianne niet zo lekker doordat ze een flinke verkoudheid heeft opgelopen. Bruno besluit in een internetcafé te gaan zitten en krijgt het voor elkaar met de lokale jeugd wat potjes Counter-strike 1.3 te spelen.

De dag erna staat in het teken van het boeken van een tour. Het is namelijk tijd om een langgekoesterde wens van Bruno in vervulling te laten gaan: een meerdaagse tour met de Easy Riders. Bruno wordt op straat aangesproken door een oudere gids en laat zich overhalen tot het aanluisteren van zijn verhaal. Het klinkt allemaal goed, en na ook zijn boeken met handgeschreven reviews van eerdere reizigers te hebben gecheckt besluiten we met hem in zee te gaan (of ter land...). Drie kwartier later is de planning rond: in vier dagen (van 22 t/m 25 januari) zullen we door hem en zijn collega door het binnenland van Dalat naar Hoi An worden gereden.

De volgende ochtend vroeg (we moesten elke dag op tijd beginnen om voor het donker binnen te zijn) staan ze met hun indrukwekkende motoren klaar voor ons hotel. Op ingenieuze wijze worden onze backpacks achterop gebonden en dan zijn we klaar om te gaan. De eerste stop is op het treinstation waar we een oude stoomtrein bewonderen en een introductie krijgen over de geschiedenis van de streek. Deze eerste dag wordt ons vooral meer verteld over het platteland en verschillende gewassen. Zo bezoeken we een kattenoorpaddenstoelenkwekerij, een huisbrouwerij voor rijstwijn, en zijderupsenboerderij en zien we uitgebreide gladiolenplantages (in volle bedrijvigheid, want gele en rode gladiolen zijn erg geliefd rondom Tet, het Vietnamees/Chinees nieuwjaar). Ook wordt overal langs de weg een soort riet gedroogd voor kleine bezems (men maakt voor het nieuwjaar namelijk geestdriftig het huis kuis). In de namiddag komen we aan bij een uitgebrande kerk en wordt ons al een beetje verteld over de Vietnamoorlog, al zullen we daar in de volgende dagen nog veel uitgebreider over ingelicht worden. De laatste stop voor ons hotel brengt ons bij een familie die naast een schel blaffend mormel ook drie boa’s als huisdier heeft. We willen ons niet laten kennen en laten een van de enorme slangen om onze nek leggen alsof het niets is. We willen immers geen modderfiguur slaan, zeker omdat de dochter van het gezin (we schatten haar ongeveer tien jaar oud) degene is die vandaag de slangen hanteerd. Aangekomen bij het hotel blijkt aan de rijen motoren dat dit een populaire plek is voor Easy Riders. Nadat we ons hebben kunnen opfrissen gaan we samen opweg naar een restaurant om avond te eten. Een van de charmes van een dergelijke tour blijkt het echte lokale eten te zijn dat je te proeven krijgt van je gidsen. Zij hebben hun favoriete tentjes en weten precies wat ze moeten bestellen. Na de uitgebreide lunch van die middag waarbij we in een eetzaal op lage krukjes zaten omringd door lokale truckers en ander manvolk, staat er voor dit avondmaal een hele eend in hotpot op het menu. En dan dus ook een hele eend, incl. kop, snavel en het een en ander aan nieren en lever. Het blijkt wederom super lekker.

De volgende dag beginnen we met een bezoek aan een tempel met een verscheidenheid aan grote gouden buddha beelden en de eerste van een aantal oorlogsmonumenten. Daarnaast krijgen we weer wat landbouw te zien, namelijk thee en koffieplantages (helaas niet zo indrukwekkend meer aangezien we al mooiere hadden gezien) en meer bijzonder, peper en rubberboomplantages. We bezoeken een klein soort zomerpaviljoen in een kunstmatig meer van een van de vroegere koningen van Vietnam en vermaken ons met het nemen van quasi-romantische foto’s. We zijn echter vooral blij met de breek die onze achterwerken krijgen van het achterop een motor zitten. Na een tijdje ga je dat behoorlijk voelen, maar gelukkig weten onze gidsen vaak precies wanneer het weer fijn is om te pauzeren. Hoe verder we van de kust komen het binnenland in, hoe duidelijker de gevolgen van de Vietnamoorlog en in het bijzonder Agent Orange op het landschap zijn. Op veel berghellingen willen nog steeds geen bomen groeien. Aangekomen in de volgende stad waar we zullen overnachten, bezoeken we een houten kerk, een tribehouse en een klooster. Voor de ingang van het klooster staat een grote witte Maria, die, zoals gebruikelijk is voor Vietnamese vrouwen, een rieten mand op haar rug draagt. Die avond nemen we een taxi naar het restaurant en het wordt ons al snel duidelijk waarom: ze serveren hier schijnbaar goede zelfgestookte rijstwijn bij het eten. Na wat voorzichtige vragen van onze kant over hoe vaak zij hier zelf al gedronken hebben en hoe goed hun ogen nog zijn, doen we vrolijk mee met de shotjes rijstwijn. Deze rijstwijn is echter een bijzaak bij het bijzondere eten dat we krijgen voorgschoteld. Op een kleine tafelbbq maken we onder andere stekelvarken, geitenborstvlees en hert klaar. Enigszins beschonken nemen we een taxi terug en rollen we in bed.

’s Ochtends vroeg houden we ons groot en klimmen we zonder mekkeren weer achterop de motor. De eerste stop zet ons weer met beide benen op de grond. We lopen door wat in eerste instantie een rubberboomplantage lijkt, maar wat bij nadere beschouwing de locatie van een belangrijke veldslag blijkt te zijn. De bomkraters verspreiden zich rondom ons en we vinden de overblijfselen van zandzakken, een schoenzool van een paar kistjes en de huls van een mortier. In het droge seizoen is het relatief veilig om er te lopen, alle explosieven aan de oppervlakte zijn met behulp van metaaldetecors wel gevonden en verwijderd, maar in het natte seizoen wordt het afgeraden omdat je niet weet wat er boven kan worden gespoeld. Het bijbehorende monument kan ons nog maar weinig doen, want naast dat het erg lelijk is, voelt het alsof de echte getuigenis van alle gebeurtenissen in de grond ligt waar we net hebben gelopen. We kijken met hele andere ogen naar het landschap waar we doorheen zoeven. Onze gidsen brengen ons naar een oudijzerverzamelaar in de buurt waar we verschillende hulzen en oorlogsoverblijfselen zien. Er wordt ons verteld dat doordat de eigenaars via het sprokkelen van hulzen om oud ijzer te verzamelen in aanraking zijn gekomen met restanten van Agent Orange en al hun kinderen als gevolg hiervan misvormd zijn. Het maakt diepe indruk. We worden nog langs een ander monument met wat oude tanks geleid en langs een vliegveldlandigsbaan uit de oorlog die nu wordt gebruikt om veevoer te drogen. Dan bereiken we het punt waarop we de Ho Chi Minh snelweg gaan volgen die het oude Ho Chi Minh trail volgt. Onderweg stoppen we nog bij een paar tribehouses en drie mooie watervallen. Die avond stoppen we in de hoofdstad van het achterland. Hoewel het een belangrijke stad is, komen er vrijwel geen toeristen. Zelfs tot na 2000 was dit deel van Vietnam namelijk verboden gebied voor Westerlingen. We eten een vrij simpel maal van hertenvlees en een enrome berg rijst. We blijven ons verbazen over de enorme hoeveelheden rijst die onze gidsen weten weg te werken.

Het landschap wordt hierna snel groener en het is een hele tegenstelling met de kaalgeslagen bergen van eerder. Een grote stuuwdam en de (enigszins desastreuze) gevolgen voor het vroegere stroomgebied van de rivier worden ons aangewezen. We stoppen voor wat thee bij een oude vriend van onze gids. Er wordt deze man snel duidelijk gemaakt dat hoewel we Westerlingen zijn, we geen Amerikanen zijn, want er zijn zeker nog wel wat vijandelijke gevoelens aanwezig. Hij is een lid van een van de tribes en er wordt ons meer verteld over de belangrijke rol als gids door het oerwoud die veel leden van stammen hebben vervuld tijdens de oorlog. Opvallend genoeg is deze man bijna de helft zo groot als Bruno, vermoedelijk als gevolg van inteelt. We stoppen vervolgens weer bij een kapotte betonnen brug die voorheen het Ho Chi Minh trail naar Laos doorleidde. We reiden langs ananasplantages en zien in de uiterwaarden van een rivier een pindaplantage. Dan is het weer tijd voor een heerlijke noodlelunch. Een van onze gidsen maakt zich even uit de voeten om wat te gokken bij wat andere mannen in een hoek van de eetgelegenheid. Gokken rondom nieuwjaar is namelijk een gewoonte. Na al het lekkers dat we te eten hebben gekregen, zien we het toch niet zo zitten om ook een stukje hond te proberen. Bij een stalletje langs de weg wordt ons uitgelegd dat om de een of andere reden zwarte honden het lekkerste smaken maar dat het voor mensen die veel opweg zijn en reizen het eten van hond ongeluk brengt. We zijn enigszins opgelucht dat we het netjes kunnen laten liggen. Onderweg vallen ons steeds meer alle kleurrijke communistische propagandaborden op en dan zijn we alweer in Hoi An.

We werden gedropt bij een hotel dat onze Easy Riders ons aanbeveelden, voor ons eigenlijk aan de dure kant, maar men sprak uitstekend Engels en we lieten ons maar overhalen door de mooie (en grote) kamer, vlak bij het centrum, en het warme welkom hielp trouwens ook een hoop. Als we op de kamer komen nadat hij is schoongemaakt, hebben ze op elk bed meerdere knuffeldieren gelegd en twee zwanen (met de nekken in hartjesvorm!) gevouwd van de handdoeken. We smelten. Hoewel de verleiding groot is om nog wat te laten maken, vermannen/vrouwen we ons en blijven we weg uit de vele kledingwinkels. We lopen vooral nog wat door de stad, en boeken een bus naar Hue voor de volgende ochtend; als het goed is komen we daar dan mooi op tijd aan. We eten wat in een restaurant (de beste springrolls van Hoi An!, aldus het bord), en we moeten toegeven dat ze inderdaad erg lekker waren.

Na een verkwikkende wandeling naar de busmaatschappij, en een lekker potje joggen voor Bruno (tickets op de kamer laten liggen... oeps) stappen we in de bus naar Hue. De reis verloopt voorspoedig, en rond twaalven stappen we uit bij het plaatselijke Sinh Tourist (de busmaatschappij) filiaal. Bruno rent even naar het toilet, en Lianne raakt aan de praat met een hoteleigenaar die zegt een mooie kamer voor ons te hebben. Laat maar zien dan! Even lopen later blijkt het hetzelfde hotel te zijn als waar Bruno 4,5 jaar geleden geslapen heeft! Leukleuk. De kamer is inderdaad prima – de tweede op rij met een apart bed voor onze tassen, liggen die ook eens lekker – en we boeken motorbikes voor de dag erna. Ook informeren we naar bustickets naar Hanoi, want het Vietnamees nieuwjaar nadert snel. Aangezien dat vooral een familiefeest is betekent het dat het hele land aan het reizen is om thuis te komen, en bussen, treinen e.d. dus vaak propvol zitten (ter illustratie: Sinh Tourist zat vanaf die dag, de 26e, vol t/m 6 februari). Gelukkig zijn er nog tickets voor ons bij een andere maatschappij!

Die middag bezoeken we de citadel. Hue is de oude keizerlijke hoofdstad, en hoewel hij veel te lijden heeft gehad onder de vele oorlogen (met het Tet-offensief in 1968 is rond Hue bijna een maand gevochten) staat er toch nog het een en ander van de oude vesting en het voormalig keizerlijk paleis. Bovendien is men hard bezig met herbouwen om de stad in oude glorie te herstellen. Als kers op de taart is er ook nog, wederom vanwege Tet, voor de deur een massale bloemenmarkt bezig. Iedereen moet namelijk de perfecte pot gele bloemen in huis hebben om geluk af te smeken voor het nieuwe jaar. Als we de juiste toegangspoort eenmaal gevonden hebben, betreden we de verboden stad. Het paleis zelf is vrijwel geruineerd, maar een aantal tempels, tombes en tuinen bevallen uitsTekend. We zijn nog net op tijd om ook het Royal Antiquities Museum te bezoeken waar nog artifacten te bewonderen zijn.

De volgende dag staan de tombes op het programma. Met een motorbike besluiten we er vier te bezoeken in een andere volgorde dan de meeste tours in de hoop de drukte te ontlopen (wat goed blijkt te werken). Tijdens het leven van de keizers, deden deze complexen dienst als zomerverblijven of buitenhuizen om uiteindelijk omgevormd te worden tot tombe. Dit verklaart voor een groot deel de grandioosheid van de complexen. Nadat we de eerste, Tu Duc, hebben bezocht, dwalen we een tijd rond voordat we wonder boven wonder ineens weer, na een doorsteek door een dorp, op de hoofdweg uitkomen. Thieu Tri lijkt niet op het bezichtegingslijstje van veel andere toeristen te staan en we zijn de enige bezoekers. In het veel grandieuzere Minh Mang drinken we in de buurt van een van de aangelegde vijvers een colaatje voor we wederom op de motor stappen naar de laaste tombe van de dag Khai Dinh. Dit complex, dat tegen een heuvel aanligt, is de minst oude. Na de eerdere, ietwat soberdere tombes, komt de overvloed aan mozaiek en pracht en praal ons haast komisch over. We zijn uiteindelijk mooi op tijd voor onze nachtbus naar Hanoi die tegen het begin van de avond vertrekt.
Erg vroeg de volgende morgen worden we uit de bus gekieperd en is het aan ons om het hotel te vinden dat onze vriend Bernie had aangeraden. We slaan, samen met een groep andere backpackers, alle aanboden voor taxi’s af, omdat we gewaarschuuwd zijn tegen afzetterijen. Dat blijkt een goede keus, want ons hotel en dat van onze medereizigers lijkt goed beloopbaar te zijn. Eenmaal op de juiste plek aangekomen, blijkt dat de nachtbewaker nog van niets weet. We kunnen toch onze tassen achterlaten en verkennen na even gehangen te hebben in de lobby de omgeving en een tempel in het midden van een groot meer. Als we tegen het einde van de morgen terugkomen, is er wel een kamer voor ons geregeld en we besluiten nog even een dutje te doen na de gebroken nacht in de bus. Tegen het einde van de middag lopen we een rondje om het grote meer in het midden van de stad, bezoeken we een grote(re) supermarkt en leggen we de komende dagen vast met behulp van de eigenaresse van ons hotel. De dag erna, op 29 januari vertrekken we op onze Ha Long Bay tour, iets waar Lianne al vanaf het begin van de reis naar uitkeek vanwege de enthausiaste verhalen van Bruno over de keer dat hij er met Bart en Bibo was. Als we ’s ochtends worden opgehaald blijkt de gids zijn standup comedy op ons los te willen laten. Zo rond acht uur, half negen, blijkt het publiek niet helemaal in de stemming te zijn, maar de gids blijft zijn ‘grapjes’ herhalen totdat men pijnlijk een beleefdheidslachje laat horen. We worden tijdelijk gedropt bij een koopschuur, en haasten ons erdoorheen. Eenmaal aangekomen op de boot, blijken we een schattige hut toegewezen te hebben gekregen en het kan al haast niet meer stuk. We eten onze maaltijden aan tafel met een nette Franse familie, en doen ons best onze tafelmanieren weer onder de knie te krijgen na weken alleen met stokjes te hebben gegeten. We varen het gebied van de baai binnen en eilanden van kalksteen vormen een laag langs de horizon. Die middag bezoeken we een grote druipsteengrot en verkennen we een klein deel van de baai per kano. Tijdens deze kanotocht komen we dicht in de buurt van een troep apen die we een tijd vanaf het water bewonderen. We vragen of we naar een strand in de buurt kunnen worden gebracht waar we mooi de zonsondergang kunnen bezichtigen en wagen zelfs een snelle koude duik. Die avond doen we wat drankjes met de andere jeugd op de boot, maar we maken het niet te laat. We hebben namelijk besloten de volgende morgen de zonsopgang te willen bewonderen in de baai. Onze gids zei dat we dan om vijf uur op moesten staan. Tegen zessen begint de zonsopgang echter pas echt. Het is niet zo spectaculair als we misschien hadden gehoopt, maar we zijn wel blij en een beetje trots dat we opgestaan zijn. Tegen de middag breekt de zon door en we weten al snel een fijn plekje te veroveren boven op de boot. Alweer veel te snel komen we weer aan in de haven en ondernemen we de busreis terug naar Hanoi.

’s Middags proberen we nog snel het een en ander aan inkopen te doen, aangezien we gewaarschuuwd waren dat veel winkels dicht zouden gaan. Die avond, 30 januari, was het namelijk Vietnamees Nieuwjaar en begon TET. Op aanraden bevonden we ons rond elven naar het meer in het midden van de stad. Er was een enorme mensenmassa op de been. Gelukkig zijn wij beiden iets langer dan de gemiddelde Vietnamees, dus benauwde de menigte ons minder. Om twaalf uur wordt ons duidelijk waarom zoveel mensen daar samengekomen zijn, want een enorm vuurwerk dat meer dan een kwartier aanhoud, barst los. Na nog wat rondgelopen te hebben door de stad, gaan we tegen enen weer terug naar ons hotel waar we de eigenaresse tegenkomen die traditiegetrouw nepgeld staat te verbranden in een vuurkorf.
De volgende twee dagen brengen we door met door de, wegens TET enigszins leeggelopen, stad om de sfeer rondom TET mee te krijgen, cadeautjes te kopen voor het thuisfront en voedselstalletjes te zoeken die wel open zijn. Zo’n grote stad die voor een heel deel leegloopt naar het platteland omdat iedereen familie is bezoeken is iets heel nieuws. De Vietnamezen werken over het algemeen 7 dagen per week en hebben vaak alleen rondom TET langere tijd vrij. Niemand wil dan dus werken tenzij ze echt moeten. Musea zijn helaas dus ook gesloten. Wij maken van de nood een deugd en gaan op de computer in de lobby van het hotel op appartementenjacht in Utrecht. (Eenieder die ons recent nog gesproken heeft, weet wat hiervan de vrucht was!)

Op 2 februari besluiten we dat het tijd is om weer wat meer te bezichtigen en we besluiten toch nog een tempel te bezoeken, de Tempel der Literatuur, aangezien we nog niet genoeg tempels hadden gezien in Azië.. Dit blijkt echter een schot in de roos! Of het komt omdat het zondag is, weten we niet, maar de tempel is volop in bedrijf en de mensen stromen toe. Na zoveel rustige en haast verlaten tempels te hebben gezien, is het erg leuk om een tempel in gebruik te zien. Een aantal vrouwen voeren op live muziek een dans op in kleurrijke gewaden, een rij mensen staat te wachten om op een rol een zegening of spreuk te ontvangen en op het grote middenterrein spelen een stel oude mannen op een groot veld Chinees schaak (denken we). Bovenal echter, zijn er mensen bezig met wierrook aansteken en te bidden terwijl ze briefgeld bij verschilldende beelden deponeren. Daarna gaan we naar het Ho Chi Minh Mausoleum, een groot betonnen vierkant gevaarte, en het nabije museum. Vanuit haar studieachtergrond vindt Lianne het wel interessant om te kijken hoe dit museum is opgebouwd en welke ideologische boodschap er gepoogd wordt uit te dragen, maar de namen van de kopstukken van de Partij die ons rond de oren vliegen, beginnen ons al snel te duizellen en te vervelen. Buiten het museum staat een groepje jongens die héél erg graag met ons, gekke westerlingen, op de foto willen en zich met grote grijnzen op hun gezichten rondom ons opstellen om vastgelegd te worden. Een van de jongens pakt in zijn blijdschap Lianne bij haar arm en doet alsof ze de grootste vrienden zijn. Zelfs zo tegen het einde van onze reis blijft dit een gek fenomeen voor ons. Na een snel avondmaal besluiten we nog even een biertje te halen op Bia Hoi Corner, bekend om (je raadt het misschien al), het goedkoopste bier ter wereld (zo’n 15 cent per biertje). Om de smaak hoef je het echter niet echt te doen, het is erg licht bier dat deels wordt gemaakt met rijst en zeer waarschijnlijk ook nog wat aangelengd wordt met water. Het schijnt echter dat de smaak dagelijks kan varieëren van licht afwaswaterig tot heel behoorlijke lager. We maken daarna het inpakken van Lianne’s tas af: we hebben namelijk besloten alle spullen die we de komende paar dagen niet meer nodig zullen hebben alvast in te pakken en alleen Bruno’s tas nog te gebruiken.

Voor de volgende dag hebben we een tour gemaakt naar de ‘Perfume Pagoda’. Het bijzondere aan deze pagoda is eigenlijk de reis er naartoe. In een toch van ongeveer een uur wordt je in een bootje naar de tempel geroeid. Nu kan ik me voorstellen dat voor sommige reizigers een dergelijke tocht saai zou worden. Gedurende de vakantie rondom TET gaan er echter hele volksstammen per boot naar deze pagoda en ben je met je blanke huid slechts een van de bezienswaardigheden. Je wordt dan ook constant toegeroepen en begroet en kunt veel kinderen geen groter plezier doen dan terug te zwaaien. Bij de voet van de berg waarop de pagoda ligt hebben we gelunched alvorens we samen met twee Zweden en een Amerikaan besloten met het kabelbaantje omhoog te willen gaan naar de pagoda zelf. De wachtrijen naar de kabelbaan toe waren zo aangelegd dat we ons haast voelden als vee dat naar de slacht werd geleid. Eenmaal boven zoeken we de pagoda en komen we zo uit bij een enorme rij mensen. Wederom zijn we blij met onze grotere lengte, maar alle geduuw, de warmte en het lange wachten begint wel langzaam aan ons te vreten. Eens maar liever nooit weer. We worden weer eens geconfronteerd met het verschil in aanvoelen van ‘personal space’ dat er bestaat tussen Aziaten en Westerlingen. Mensen hebben er echt geen probleem mee om lijf aan lijf te staan. Onze opluchting is groot als de poort van de pagoda eindelijk opdoemt. In een soort grot is een grote bedrijvigheid bezig rondom alle offerandes. We hebben het al vrij snel gezien en merken dat we ons moeten haasten om op de afgesproken tijd terug te zijn bij ons bootje. We besluiten dan ook naar beneden te lopen in plaats van de kabelbaan te nemen. Helaas is van het mooie uitzicht door de heuvels niets te zien; langs de hele linie is alles volgebouwd met winkeltjes. Met de avondzon in de rug, varen we weer terug. We hebben nog een leuk gesprek met een professionele fotograaf die specifiek die dag naar de pagoda was gekomen voor een fotoreeks van bedevaartsplekken in Azië. Niet iedereen was op tijd, en alle mensenmassa’s zorgen nog voor het een en ander aan verkeersdrukte. Wij beginnen ons langzaamaan ook een beetje ongerust te maken, want we willen vanavond nog de nachttrein kunnen nemen die we hebben geboekt. Uiteindelijk halen we prima op tijd onze trein richting Sapa.
We komen op een onchristelijk tijdstip aan in de stad vanwaar we met een busje naar Sapa worden gebracht. We lopen op goed geluk een ‘Auberge’ binnen en aangezien de reis nu echt bijna ten einde loopt, laten we ons door het prachtige uitzicht, bad en een inclusief ontbijt, overhalen ons een beetje te buiten gaan. We slapen nog een uurtje en gaan dan mee met een tour door de omgeving onder leiding van een gids van een lokale stam. Al snel is zij niet meer de enige in klederdracht die ons volgt. Een schare vrouwen paart zichzelf met de respectievelijke toeristen. Wij raken aan de praat met twee andere Nederlandse meisjes en doen een poging door stoïcijns Nederlands tegen elkaar te praten de klederdrachtdragende vrouwen op afstand te houden terwijl we van de prachtige uitzichten genieten. Na op een van de vragen van de locals te hebben beantwoord, strekte zich namelijk steeds een pijnlijke stilte uit en we doorzagen inmiddels vrij gemakkelijk de verkooptruc. Dit kon echter ons plezier niet drukken, want we liepen door een waanzinnig mooi landschap. Sapa ligt op ongeveer 1500 meter hoogte en in de dalen van de pieken zijn rollende rijstvelden aangelegd. Als we aankomen bij de lunchplaats barsten de dames los: “I walk with you, you buy from me!?” Onnozel als we zijn, kopen we toch nog een beborduurd tasje en twee stoffen armbandjes voor Lianne. Als we hadden gehoopt dat we na de lunch van de dames af te zijn, blijkt dat deels te kloppen. Ze worden namelijk vervangen door een groep dames met andere klederdracht. Nu nemen we niet eens de moeite meer om gezellig te kletsen met ze. Normaal gesproken zijn we best geinteresseerd in het dagelijkse leven van andere mensen, maar als ze niets anders doen dan met toeristen rondlopen, valt er maar weinig nog te vragen. Ze zien er wel allemaal prachtig uit, met TET hebben ze namelijk nieuwe kleding gekregen (een soort Paasbest). We weten ze aardig af te schudden en hebben het prima naar onze zin. Nadat we zijn teruggereden naar ons hotel gaan we lekker eten (een soort Bun Cha, noodles met een saus/soep waar je ze indumpt) en lopen we door het stadje. Rond de kerk en het dorpsplein verzamelt zich wat jeugd die elkaar voorzichtig het hof maakt en spelen wat jongens een spel. We pakken de tas in (die van Lianne staat nog in Hanoi) en zijn ons echt bewust dat we de uren tot we weer in Nederland zijn kunnen gaan aftellen.

De volgende morgen zouden we met een andere tour meegaan, maar als wij ons bij de balie melden, blijkt er een vergissing te zijn gemaakt en gaat die tour helemaal niet die dag. Daarvoor in de plaats mogen we een van de motorbikes van het hotel gratis lenen (exl. benzine) en we rijden die dag zelf wat rond, bezoeken nog een waterval en genieten van de omgeving. Tot onze lichte schaamte zijn we vervolgens beiden nog vlak voordat we teruggaan naar Nederland verbrand! Tegen het begin van de avond gaan we weer richting de trein naar Hanoi. We komen ’s ochtends vroeg aan, krijgen nog even een kamer van ons eerdere hotel om een powernap te doen en te kunnen douchen voordat we, na nog een snel ommetje door de stad, in een taxi naar het vliegveld stappen. We kunnen haast niet wachten weer in Nederland te zijn en na een voorspoedige overstap in Kuala Lumpur staan we op 7 februari, iets voor zevenen, weer op Nederlands grondgebied en worden we opgehaald door een grote groep familie en vrienden!


  • 06 April 2014 - 15:50

    Iet:

    wat goed dat je/ju;llie dit nog geschreven hebben! en eluk om te lezen. 4300 x is jullie dagboek bekeken!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Cambodja, Khett Siem Reab

Bruno

Actief sinds 02 Aug. 2013
Verslag gelezen: 3101
Totaal aantal bezoekers 21535

Voorgaande reizen:

02 Augustus 2013 - 31 December 2013

Mijn eerste reis

Landen bezocht: